Lasere is een bedrijf uit Namen gespecialiseerd in snijden en plooien. Oorspronkelijk legde het zich toe op waterstraalsnijden, maar dankzij de TRUMPF-technologie genieten Lasere en zijn klanten ook van de voordelen van lasersnijden. Met de komst van een Stopa-platenmagazijn zet de toeleverancier nu een nieuwe stap in efficiëntie en productiviteit.
Zelf had hij geen achtergrond in metaalverwerking, maar wel een hart voor ondernemen. “In ’91 ben ik teruggekeerd naar België na twee jaar in de oliesector in de Verenigde Staten gewerkt te hebben. Ik zocht een nieuwe uitdaging en stootte tijdens de beurs Flanders Technology op waterstraalsnijtechnologie. Zo begon ik met snijden. Maar al snel besefte ik dat het voor een gezonde bedrijfsvoering niet de enige snijtechniek kon zijn die je aanbiedt. Als je metaal wil snijden, dan heb je ook een lasersnijmachine nodig,” vertelt Lasere-zaakvoerder Vincent de Launoit.
Toch was de start eerder aarzelend in het lasersnijden. “Omdat we nog niet het juiste merk met de juiste service erachter te pakken hadden. De machine stond meer stil met panne dan dat ze werkte. Dat veranderde toen we ongeveer 25 jaar geleden onze eerste TRUMPF installeerden. Iedereen heeft zijn kwaliteiten en gebreken, maar de relatie met V.A.C. MACHINES loopt als een trein. En dat TRUMPF technologisch de dans leidt, merk je aan alles. Andere merken komen nog niet aan hun hielen op het vlak van innovatie en kwaliteit. Klanten verwachten vandaag just-in-timeleveringen. De kleinste korrel zand in de machine kan enorme gevolgen hebben. Daarom hechten we zoveel belang aan betrouwbare machines en betrouwbare partners.”
Sinds die klik groeit ook de Lasere-groep razendsnel verder. Ze bestaat inmiddels uit drie bedrijven: Lasere in Namen, waar het verhaal begonnen is, Laserys in Péruwelz en Laserus in Luxemburg. De Launoit: “Lasersnijden doen we overal, maar enkel hier in Namen nemen we het waterstraalsnijden erbij. We zien het vandaag eerder als een complementaire service. Het maakt nog geen 3% uit van onze omzet.” De verdeling over drie vestigingen maakt dat de groep een sterke voetafdruk heeft. Voor snijden, plooien, lassen en wat montagewerk vinden klanten van over heel Wallonië, Luxemburg en zelfs Vlaanderen en Frankrijk er hun weg naar. “Kwaliteit voor een goede prijs is een vanzelfsprekendheid. Wij proberen het verschil te maken met een service en een persoonlijk contact. We respecteren onze deadlines en helpen onze klanten als ze in nood zitten.”
In Namen heeft Lasere zijn intrek genomen in een imposante nieuwbouw van 5000 m². “Op de oorspronkelijke site was er niet genoeg plaats om de volgende stap in de productie te zetten. Bovendien zitten we hier vlakbij de autosnelweg, wat de logistiek een pak eenvoudiger maakt dan in een stadscentrum,” aldus de Launoit. De komst van een Stopa-platenmagazijn (geplaatst in 2024) is wat het atelier van Lasere naar een nog hoger niveau moet tillen. “In onze vestiging in Luxemburg beschikken we er al vijf jaar over. We zien het dus zwart-op-wit in de cijfers hoe deze investering de rendabiliteit verhoogt. Het is meer dan zomaar een efficiënt beheerde stockageruimte, het is technologie om het beste uit onze machines te halen.”
Wie de productie binnenwandelt, kan er niet naast kijken. Met zijn 43 meter lang en 9 meter hoog biedt het Stopa-magazijn hier 507 posities voor platen en afgewerkte stukken. Momenteel is er één lasersnijmachine aan gekoppeld. “Maar een volgende is op komst – meer bepaald een TruLaser 3040 Fiber met 8 kW vermogen – die volgende week wordt geleverd. Ze zal cruciaal zijn om de bestellingen bij te houden.” De machine die er wel al aanhangt, arriveerde samen met de Stopa: een TruLaser 3030 Fiber met LiftMaster Compact. “In 2020 hebben we de stap gezet naar fiberlasersnijden. We zijn blij dat we toen al begonnen zijn met die reconversie, want het zijn telkens flinke investeringen. Maar wel investeringen die renderen. Wie dat niet doet, zal er op termijn tussenuit vallen.”
Dat is Lasere dus niet van plan. “We groeien nog, maar minder door de aanhoudende crisis die onze klanten hard raakt. Maar ik blijf optimistisch over de toekomst. Zelfs met al die nieuwe materialen, gaan we metaal nog lang nodig hebben. We mogen dus trots zijn op wat we hier doen. Door de brede waaier aan klanten die we hebben en verschillen in de stukken die ze willen, is dat niet altijd evident, maar tegelijk heel verrijkend. Zeker als je ziet waar die onderdelen die je gesneden hebt allemaal in passen. Zo komt al het aluminium uit het Belgische zuidpoolstation, de Prinses Elisabethbasis, van hier. Die trots probeer ik ook mee te geven aan mijn kinderen. Twee ervan – Lucie en Gaspard – zijn intussen actief in het bedrijf.” De toekomst is
dus verzekerd.