Metaalvak organiseerde in mei zijn allereerste rondetafel. Een boeiend gesprek over de uitdagingen en de kansen in plaatbewerking. Aan uitdagingen geen gebrek, dat las je al in deel 1 in Metaalvak 3. Want de maakindustrie in Europa staat onder druk. Als we niet opletten dreigen we onder de voet gelopen te worden door buffels uit het westen en olifanten uit het oosten. De oplossing ligt dus vooral in eigen boezem: bij de eigen jeugd. Zij zijn de sleutel tot het versterken van onze maakindustrie.
Een gesprek dat de toekomst van plaatbewerking als insteek had, draaide uiteindelijk vooral uit op een gesprek over hoe iedereen in de keten – plaatbewerker, toeleverancier van plaatwerk en fabrikanten van plaatbewerkingstechnologie – zijn steentje probeert bij te dragen aan het opleiden van toekomstige generaties. Met vallen en opstaan, maar ook met successen. Bij Shapes Metalworks werkt een jonge kerel aan de nieuwe freesrobot. “Hij heeft eerst stage gedaan bij ons, vervolgens een vakantiejob en is nu vast aan de slag. Hij wilde graag bijleren. Wat die man uit de machine haalt, hadden we nooit voor mogelijk gehouden. Als hij weer vijf seconden van de cyclustijd afpitst … fier als een gieter. Die goesting, zo zeggen we dat toch in West-Vlaanderen, is eigenlijk wat we nog het meeste zoeken bij vacatures. De rest leren we ze wel, al is dat eigenlijk onze taak niet,” aldus Fritz Walcarius, zaakvoerder van Shapes Metalworks.
Het RTC probeert de brug te slaan tussen het onderwijs en de bedrijfswereld door leraren van de tweede en derde graad en leerlingen uit de derde graad te ondersteunen. “Door in samenwerking met onze bedrijfspartners kennis te versterken en door infrastructuur en apparatuur aan te bieden. We trachten via de ondernemingen nieuwe technieken bij te brengen aan leerlingen, maar ook aan leerkrachten. Het is immers niet evident voor scholen om zelf nieuwe materialen en machines in huis te halen. We zien dat ze soms terugdeinzen om bepaalde richtingen aan te bieden, omdat ze er de middelen niet voor hebben. Het aanbod in mechanische richtingen daalt daardoor. Dat is een spijtige vaststelling. En eigenlijk een beetje kort door de bocht. Als je ziet wat je met een beetje netwerken kan bereiken … vroeg of laat vind je wel een oplossing om leerlingen zelfs op de nieuwste machines te laten werken.”
“Maar moet je die kennis dan niet veel vroeger laten komen?,” vraagt Jeroen Carmiggelt van Penta Laser Benelux zich hardop af. “Al in het lager onderwijs, in België , maar ook in Nederland. Als ze ouder worden, dan willen ze alleen nog de smartphone pakken, doen ze de hele dag niks anders meer. Als ze al in het lager leren met een draadje en een schroefje mooie dingen te maken, dan wakker je hun interesse aan. Dan gaan die jongens of die meisjes er ook effectief iets mee doen. Iemand die twaalf of dertien is en zijn vrienden en vriendinnetjes met een iPad rond ziet lopen, zal niet zomaar een zaag oppakken en het risico lopen dat hij zijn handen vuilmaakt. Dat is dan altijd het vergelijk.”
“Het is een kwestie van gedeelde verantwoordelijkheid,” beaamt Nic Wouters, medezaakvoerder van Wouters Cutting & Welding. “Zorgen dat die jeugd goesting krijgt om naar die techniek te kijken. Mijn dochtertje is elf jaar oud en in haar klas werd een beroependag georganiseerd. Of ik ook niet wilde komen spreken. Een heel leuk initiatief, maar waarom de klas eens niet tot bij ons uitnodigen dan? Een dag later had haar juf al gereageerd en werden de agenda’s bij elkaar gelegd. Ze kregen hier een voorproefje van alle beroepen: van operatoren aan de machines, tot magazijniers, sales en backoffice. Uiteindelijk hebben we getoond hoe we op de machines een plaatstuk met het logo van de school maken. Hoe leuk is het niet om die kinderen met ogen open van verwondering te zien rondkijken in je productie. Maar als school heb je natuurlijk niet de middelen om zo’n hightech omgeving neer te zetten.”
Voor Jan Van Overbeke, zaakvoerder van Plasma Solutions, hoeft een school niet noodzakelijk dure machines aan te schaffen. “We moeten terug naar de basis. Om het meeste uit een CNC-gestuurde machine te halen, heb je achterliggende kennis van de processen nodig. Als je met de hand een stuk draait, dan weet je wat de impact van de snijsnelheid is. Je ondervindt het. Dat is wat een goeie technieker moet leren. Maar vaak ontbreekt het zelfs aan die middelen.” Van Overbeke haalt een voorbeeld uit het eigen gezin aan. “Mijn zoon zit in het vijfde middelbaar en volgt elektromechanica. Half november hadden ze niet genoeg kniptangen om iedereen in de klas aan het werk te zetten. Als je zo’n schrijnende toestanden hoort, zou je haast een blanco cheque willen geven om ze toch die passie voor techniek te kunnen beleven. Maar het zijn druppels op een hete plaat. Het zit structureel mis.”
Vooral dan met de mentaliteit. Niet zozeer bij de kinderen, wel bij de ouders. Hoe er vroeger – en nu nog steeds – soms naar het technisch onderwijs gekeken wordt als inferieur, is technisch talent zwaar tekortdoen. Sigurn Vandenbrande, zaakvoerder van Gilbos, producent van textielmachines getuigt over hoe dat voor hem was. “Ik kreeg een B-attest voor de richting Wiskunde-Wetenschappen, omdat ik een buis had voor Frans. Ik moest afzakken naar een richting voor ‘dommere’ leerlingen. Op die leeftijd doet dat wel iets met je zelfvertrouwen. Ik durfde bijvoorbeeld in het hoger niet te kiezen voor burgerlijk ingenieur. Ik zou er wel niet slim genoeg voor zijn. Achteraf gezien mijn beste keuze ooit, want ik ben industrieel en burgerlijk ingenieur geworden. Bovendien had de technische richting me zelfs beter voorbereid op mijn uiteindelijke studies. Maar het zegt toch iets over hoe er nog steeds een stigma bestaat. We zullen pas echt weer techniek gaan omarmen als we technisch talent naar waarde beginnen te schatten. En de introductie van STEM is daarvoor een goede zaak.”
En die waarde is er. De wereld van techniek biedt vandaag mooie, goed betaalde jobs. “We moeten die perceptie uit de wereld halen. Je zou ervan verschieten hoeveel meer je kan verdienen als operator. Als je die boodschap kan kanaliseren naar mensen, zou dat al veel doen om het stigma rond techniek de wereld uit te helpen. Tien jaar geleden hebben we ook geïnvesteerd in buitenlandse werkkrachten, omdat we ze hier niet vonden. Die zijn intussen allemaal weg, omdat de werkomstandigheden in hun thuisland verbeterd zijn. Daarom kijken we nu naar complexere machines om onze kwaliteit en mogelijkheden te borgen. Maar dan moeten je mensen ermee kunnen werken. Als ik kijk hoeveel uren mijn dochter zich als kinesiste verplicht moet bijscholen elk jaar … Daar is dat gezond verstand om nieuwe technologieën in de vingers te krijgen. Misschien ook iets voor de industrie? Maar dan wel vorming die je kan toepassen in de industrie.”
Karel Vincke, zaakvoerder van V.A.C. MACHINES dat TRUMPF-technologie verdeelt in België en Luxemburg houdt ook een pleidooi voor meer vrouwelijk technisch geweld. “Het verschil met de productievloer in Duitsland is enorm. Daar zijn ze echt geen uitzondering en we moeten meer vrouwen ertoe verleiden om voor een job in techniek te kiezen. Het is een oud zeer. Er is al veel geld naar initiatieven gevloeid, maar tot op heden zonder veel resultaat. In Duitsland hebben ze bijvoorbeeld girls’ days: om het beeld van de metaalsector bij te schaven. Het is geen wereld meer van olie, vet en vuil, maar van mooie hightech jobs waar kennis voor nodig is. Zonder nieuwe instroom zullen onze maakbedrijven het nog moeilijker krijgen om te groeien. We mogen dan wel een kenniseconomie zijn, als de productie weg is, zal de kennis volgen. Kennis heeft een basis nodig, heeft productie nodig, heeft jonge talenten nodig.”
Met dank aan Jeroen Carmiggelt (Penta Laser Benelux), Raf De Boeck (directeur RTC Vlaams-Brabant), Dirk Haerinck (Shapes Metalworks), Sigurn Vandenbrande (Gilbos), Jan Van Overbeke (Plasma Solutions), Karel Vincke (V.A.C. MACHINES), Fritz Walcarius (Shapes Metalworks) en Nic Wouters (Wouters Cutting & Welding) voor hun gewaardeerde aanwezigheid en input.